– tijdsbeeld Gorzen, 1971

TIJDSBEELD VAN DE GORZEN, 1971     <=terug


(foto: de Gorzen eind jaren zestig / begin jaren zeventig)

In het blad ‘De Schiedamse Gemeenschap’ verscheen eind 1971 een themanummer over de Gorzen. Hieronder zijn de artikelen uit dit themanummer overgenomen. (De Schiedamse Gemeenschap, jaargang 23, nummer 7, oktober/november 1971)
In de artikelen figureren de Dukdalf (onder de kerk) en pastoor Donkers.

  

Is de Gorzen nu werkelijk zo uniek?
Ja en nee. Nee, omdat veel Nederlandse steden een wijk hebben waarin het buurtleven zich onverminderd handhaaft. Amsterdam heeft als lichtend voorbeeld de Jordaan, terwijl het Rotterdamse Crooswijk en Oude Westen ook niet niks zijn.
Toch blijft de Gorzen voor Schiedam uniek. Al was het alleen maar omdat de Gorzen, voor wat betreft het wijkkarakter en de bevolkingssamenstelling met de buitensteedse voorbeelden nauwelijks iets van doen heeft. In vergelijking tot het Oude Westen en Crooswijk is de Gorzen een zeer jong stuk stedelijke samenleving met een, alweer in vergelijking, sociaal zeer sterk staande bevolking.
Een paar aspecten daarvan komen in dit nummer ter sprake.

DE GORZEN: EEN FIJN STUKJE SCHIEDAM
Door: Ton Huyssoon, Foto’s: Wim Schultz
     Met het betreden van Schiedams enige schiereiland De Gorzen komt men tevens in een stadswijk, die uniek voor onze stad mag worden genoemd. Officieel heet die wijk Schiedam-Zuid, in de volksmond De Gorzen en die benaming wordt er dan ook gebruikt. De Gorzen. Omgeven door water, verbinding met bruggen en bruggetjes naar de rest van de stad. De gemeenschap is er apart, de woningen zijn dat, de mensen niet minder.
     Heerlijk om in te wonen, zeggen de Gorzenaren. Er zijn er dan ook veel, die met geen stok naar een betere en nieuwere woning in Groenoord of Nieuwland te krijgen zijn. In het zuiden van de stad weet men van de buurman meer dan alleen zijn achternaam. Men is er trots op zijn wijk en niet ten onrechte, al vindt men soms, dat men een beetje achtergesteld wordt bij andere wijken. Alweer niet helemaal ten onrechte.
     Wat de Gorzen op andere wijken vóór heeft, is het onderling contact van de bewoners. Het is een gemeenschap, waarvan velen zeggen dat die moeilijk binnen te dringen is voor niet-Gorzenaren.
     “Als je maar gewoon doet en je buurvrouw gedag zegt, lukt dat best”, zegt een bewoonster van de wijk. Met een schuin oog wordt dan gekeken naar de fraaie Panoramaflats aan de Havendijk.
     “Die horen niet bij ons”, zegt een man uit de Lekstraat. “Er komt hier iedere dag een juffrouw voorbij, maar groeten is er niet bij”. Dat steekt. Er is kennelijk een onzichtbare grens tussen flats en wijk, die wordt gevormd door de verkeersweg die daartussen loopt. Maar afgezien van die uitzondering hoort iedereen er verder wel bij.
     Eén van de beste manieren om de wijk een beetje te leren kennen is het maken van een wandeling door de vele straten en straatjes die via de vele plaatsjes op de Zuidhollandse eilanden aan hun naam gekomen zijn. Hier en daar even binnenwippen, een praatje maken, en je krijgt een indruk van de wijk.
     We hebben op een zaterdagmiddag een wandeling door De Gorzen gemaakt met het raadslid mevrouw T. Krikke-Hein, zelf wijkbewoonster en ook in de raad spreekbuis van de wijkbewoners. “Ik laat je positieve en negatieve toestanden in de wijk zien” beloofde ze vooraf.

     De rondgang door de wijk werd één manifestatie van vriendelijkheid. We zouden overal woningen bekijken, opgeknapt door hetzij huiseigenaar of door de bewoner zelf, en woningen, waar de huiseigenaar op zijn zachts gezegd onzorgvuldig omspringt met zijn bezit.
     In de Rhoonsestraat bijvoorbeeld staat een woning, die via een smalle donkere trap toegankelijk is. De 77-jarige bewoonster laat zien, hoe water door het behang heendringt en hoe verveloos andere toestanden zijn, zonder dat de huiseigenaar hier iets aan doet, ondanks vele verzoeken daartoe. Een ander geval: een bewoner verbetert zelf zijn woning, maar de huiseigenaar laat het afweten, als een scheefgezakt raam moet worden verbeterd en een wankele schutting in de achtertuin moet worden verbeterd.
     Gevolg: de bewoner weigert de huurverhoging, die door de regeringsmaatregelen van enkele maanden geleden wettelijk is geworden, te betalen totdat de huiseigenaar de verbeteringen heeft aangebracht. Eerder wordt er niet betaald en het raadslid Krikke ziet er op toe, dat de huisbaas geen gekke dingen uithaalt.
     Dit geval is niet het enige van een stille strijd tussen eigenaar en bewoner. Gelukkig valt de strijd lang niet altijd in het voordeel van de eigenaar uit. De bewoners doen zelf veel aan hun huizen en op de tocht door de wijk kwamen we dan ook veel huizen tegen, die van binnen bijzonder fraai waren verbouwd, op eigen initiatief van de bewoner en door hem zelf bekostigd.
     De Gorzen moet nog jaren mee en de constante renovatie van woningen wijst daar ook wel op. Op het eerste gezicht doet de wijk wat grijs aan, omdat bomen, parkjes en plantsoenen ontbreken. Er is een prachtig gebied geschapen aan de Maasboulevard, maar in de wijk zelf lijkt veel te ontbreken. Lijkt, want achter de huizen bevinden zich prachtige tuintjes, waarin de bewoners van de benedenwoningen vaak prachtige beplantingen hebben aangelegd, die de wijk tussen de achterzijden van de huizen een bijzonder fleurig aanzien geven. Van het voordeel, dat men eigen tuintjes heeft, wordt dan ook druk gebruik gemaakt en is voor veel mensen alweer een reden om niet te verhuizen.
     Openbaar groen is, behalve dus aan de Maasboulevard, dun gezaaid in de wijk. Mevrouw Krikke: “Neem nou dat veldje voor de school aan de Willem Brouwersstraat. Daar ben ik nou al jaren mee bezig. Het is een kaal grasveld. Waarom nou niet wat planten en bankjes aangebracht, dan ziet het er veel gezelliger uit. In andere wijken zie je dat ook, maar hier schijnt het niet te kunnen”.
     In de Gorzen dragen steegjes, die nauwelijks anderhalve meter breed zijn, nog de naam “straat”. De Jacobastraat, Berendinastraat en Zeestraat behoren tot de smalste straten in de stad. Een deel van de woningen daar is door de bewoners zelf opgeknapt, een ander deel verkeert in slechte staat (Zeestraat) en dienen voor de huisvesting van buitenlandse werknemers. Een schrijnende situatie, maar niemand kan er kennelijk iets aan doen….
     Ondanks dit soort situaties is de Gorzen toch een wijk, waar het goed wonen is voor de meeste mensen. De studenten van de Wageningse Landbouwhogeschool, die in Schiedam een tijd actief zijn geweest, hebben de wijk “Een volksbuurt met een geheel eigen karakter en een sterke sociale binding” genoemd. “Het grote aantal ambachtslieden geeft de wijk een bedrijvig aanzien”, aldus de studenten in een onlangs verschenen rapport inzake de behoefte aan speelgelegenheid van het Schiedamse kind. Dat hebben we hierboven al gemerkt.
     Een uniek stukje Schiedam, dat Schiedam-Zuid. Geen voorbeeld van stedeschoon, wel van gezelligheid, zoals die in een wijk kan ontstaan. Het comfort is er dan misschien wat minder, maar velen nemen dat maar op de koop toe. Een fijn stukje Schiedam.

EEN WIJKCENTRUM IN OPBOUW
Ton Bassant
Vroeger:
     Het clubhuiswerk in de meeste buurten is ontstaan vanuit de behoefte “iets te doen voor de arme mensen”. Uit een soort liefdadigheid, die zoals toen gebruikelijk was, voornamelijk werd bedreven door de betere standen met sociaal gevoel of door de kerken. Zo ook in de Gorzen. Daar werd door het Sint Franciscus-liefdewerk het clubhuis St. Willibrord gesticht met het doel om de jeugd en volwassenen uit de wijk aangenaam bezig te houden met een voortdurende verwijzing naar de christelijke boodschap. Om aan het eerste doel tegemoet te komen begon men met het clubwerk, waarbij als voorschrift gold dat het allemaal zo eenvoudig en goedkoop mogelijk moest. De christelijke boodschap kwam voor rekening van een pater die tot dat doel een kapel tot zijn beschikking had.
     Langzamerhand echter ging het werken met clubs zodanige eisen aan de leiding stellen, dat men moest overgaan tot de aanstelling van beroepskrachten en tot aanpassing van het clubhuis aan de in de loop der tijd veranderde inzichten. Voor het clubhuis St. Willibrord kwam dat erop neer dat de band van de kerk zover moest worden losgemaakt dat het clubhuis zich algemeen kon gaan opstellen. Dat het clubhuis zou worden voor iedere Gorzenbewoner, ongeacht zijn politieke of godsdienstige overtuiging.
     Voor wat betreft de bevolking heeft deze deconfessionalisering nogal wat problemen gegeven. Vooral de volwassenen die regelmatig het clubhuis bezochten, die er de missen (met koffietafel na) bijwoonden en die er een stuk aanvullende kerkelijke zorg in vonden. Het feit dat een priester zich met de leiding bezighield gaf die groep vertrouwen, dat met de komst van een aantal “leken”-leiders voor een deel verloren is gegaan.
     Tegelijk werd besloten ook de naam en de functie van het clubhuis te herzien. De beherende stichting ging zich voortaan Katholieke Stichting voor Sociaal Culturele Arbeid noemen met als werkterrein de samenlevingsopbouw. Het clubhuis St. Willibrord werd omgedoopt in Dukdalf en kreeg binnen de stichting een zodanige positie dat het zich kon ontwikkelen van clubhuis tot het wijkcentrum dat het nu is.

Nu:
     Het huidige werk van Centrum Dukdalf bestaat nog hoofdzakelijk uit “clubjes draaien”. Eén van de redenen daarvan is het subsidiebeleid dat de hoogte van de subsidie afhankelijk stelt van het aantal mensen dat het centrum bezoekt.
     Daarnaast echter worden allerlei activiteiten ontwikkeld die de wensen en problemen van de wijk als totaal betreffen. Zo is er bijvoorbeeld een enquête gehouden om te ontdekken wat de Gorzen zoal bezighoudt, waarvan de uitkomsten de basis hebben gevormd voor het beleid in de toekomst.
     Het belangrijkste punt in die enquête was daarom de vraag of de bevolking van de Gorzen iets voelde voor een wijkraad/vereniging, omdat het centrum meende daarmee in een behoefte te kunnen voorzien. Het antwoord was verrassend. Bijna unaniem (94,7% van het aantal ondervraagden) sprak men zich uit voor de instelling van een dergelijk lichaam.
     Tevens richtte de enquête zich op de problemen van de Gorzen en ook die antwoorden waren zo duidelijk dat vanuit de bevolking commissies konden worden opgericht, die zich in de samenwerking met het centrum zullen gaan bezighouden met het oplossen van de gesignaleerde moeilijkheden.
     Hierdoor wordt overigens een splitsing binnen het centrum in de hand gewerkt. Samen met de commissies zou het werk voor volwassenen een plaats kunnen vinden binnen een wijkcentrum, terwijl de jeugdactiviteiten onder de naam Dukdalf zouden blijven doordraaien. De afgelopen jaren hebben al een ontwikkeling in die richting laten zien. Na de deconfessionalisering hebben een aantal ouderen zich uit de Dukdalf teruggetrokken en werd het centrum meer en meer beschouwd als voornamelijk jeugdcentrum. Helemaal terecht is dat niet. Nog altijd richt de Dukdalf zich op de gehele bevolking, al zal het die taak beter kunnen vervullen wanneer het ook als wijkcentrum een duidelijk eigen gezicht heeft gekregen.

Toekomst:
Voor de toekomst is door de enquête als belangrijkste taak de realisering van een wijkraad/vereniging (de vorm zal nog nader bepaald moeten worden) aangegeven.
     Het voornaamste probleem daarbij is echter, hoe een dergelijke raad een bundeling tot stand moet brengen tussen allerlei in de wijk werkende verenigingen en organisaties. Zonder dat zou een wijkraad nauwelijks enige zin hebben omdat haar belangrijkste bezigheid ligt in het coördineren, aktiveren en begeleiden van het werk van de binnen die raad samenwerkende verenigingen. Zonder zo´n raad blijven de krachten (ook de financiële) versnipperd. Zonder zo´n raad is het moeilijk het noodzakelijke bewustwordingsproces van de bevolking op gang te brengen, de problemen binnen de wijk groter dan tot nu toe aan te pakken en voor de belangen van de wijk naar buiten toe op te komen. Zonder zo´n raad is het bovendien nauwelijks mogelijk om de democratisering van deze samenleving werkelijk aan te pakken. En daar gaat het toch om in het hele welzijnswerk.

MENSEN IN DE GORZEN
     Gewone mensen. Gorzenaren voor zichzelf, gorzenezen voor de rest van Schiedam. Het verschil in naam tekent de verhoudingen. De bewoners van de rest van Schiedam beschouwen de Gorzen nog altijd als iets aparts. En terecht. De Gorzen is iets aparts en als het aan de Gorzenaren ligt, zal dat wel altijd zo blijven ook. Waar maak je het tenslotte nog mee, dat je de huissleutel in de deur kunt laten zitten omdat de buurvrouw er anders niet in kan? Waar maak je het mee dat één wijk twee ton kan sparen voor een eigen zwembad? Waar maak je eigenlijk nog mee, dat de mensen elkaar op straat groeten, zelfs al wonen ze soms ver uit elkaar? Nergens toch?

    

ALS DIE VROUWEN IETS TEGEN DIE FLATS HADDEN, GINGEN ZE ER TOCH NIET WERKEN?
Tekst: Denise van Atten
Foto´s: Ton den Haan

     De Havendijk in de Gorzen scheidt twee soorten zielen die op een enkele uitzondering na verre van gloeiend aaneengesmeed zijn. De enige band die er tussen de huisjes en de vijf luxueuze flats bestaat, is die van klant en winkelier en van mevrouw en hulp in de huishouding. “De Gorzen werken voor de flats, het lijkt wel een middeleeuwse situatie van kasteelheer met lijfeigenen”, zoals iemand opmerkte. Dit mag overdreven klinken, toch geeft dat beeld de situatie weer waarin de partijen verkeren en waarbij ze zich alle twee het beste voelen. Immers voor de Gorziaan, Gorzenees, Zuiderling, namen die met wisselend succes worden gebruikt, houden de Gorzen bij de Havendijk op. Daar staan dan wel die flats, maar daar hebben ze geen bemoeienis mee.
     De flatbewoners op hun beurt leiden ook hun eigen leven en hebben er ook geen behoefte aan in diepgaand contact met de overkant te treden. Een rustig beeld, maar zou het helemaal waar zijn? Is er hier en daar een spoor van wrevel of irritatie? Een middenstander uit de Gorzen merkt op: “Nou, ik geloof niet dat er wrevel bestaat tegen de mensen uit de flats. Ja, kijk, je hebt natuurlijk nu twee soorten publiek in de winkel, de mensen praten anders, maar verder heb ik nooit iets gemerkt”. Een andere middenstander meent, dat het af en toe wel moeilijk is. “Toen wij hier een paar jaar geleden met de winkel begonnen bijvoorbeeld, waren er mensen in de buurt die zeiden: we komen maar niet bij je in de winkel, door die mensen uit de flats. We hebben het toen echt moeilijk gehad de eerste paar weken. Maar langzamerhand kwamen de mensen van hier ook en dan zeiden ze: sommige mensen uit de flats zijn toch wel aardig, ze halen onze kinderen aan, ze praten wel eens”. De mensen uit de Gorzen zijn daar erg gevoelig voor, al moesten ze wennen aan de aubergines, de Camembert en de echte kalfsschnitzel, die de winkeliers voor de flats in huis haalden.

     Dat kan hen verder ook weinig schelen. “Als ze zich wrevelig voelen tegenover die mooie flats, dan is dat omdat zij zelf zolang op een beetje comfort in hun huisjes moeten wachten”, is de mening van een derde Gorzenaar. “Ja, dat comfort begint nu wel een beetje te komen met die renovatie, maar laten we eerlijk zijn, dat loopt hier in Zuid toch jaren achter. Wrevel over het verloren uitzicht hebben we niet. Wat stond hier?”
Een oude loods van Hasekamp van het haventje tot aan de Lekstraat. Alleen bij het voetbalveld, waar nu de Panoramaflats staan, hadden ze wat uitzicht. Maar toen die flats gebouwd waren, zeiden de mensen: “Nou, we kunnen er nog aardig tussendoor kijken”. Er zou nog niet één procent vanwege dat uitzicht zijn weggegaan. “Ach, de mensen in de Gorzen zijn tevreden met wat ze hebben, ze zijn vaak tevredener en prettiger dan menigeen in de flats”, vervolgt hij zijn relaas, “Ik mag het natuurlijk niet zeggen, dat houd ik mezelf ook steeds voor, maar ik heb liever de Gorzenaren. Als ze je een gulden laten verdienen, gunnen ze het je voor de volle 100 procent”. Eenheid tussen de Gorzen en de flats is er niet en komt er ook nooit, besluit hij. De conclusie dringt zich op, dat er toch van werkelijke moeilijkheden tussen de partijen niet veel sprake is. Het schijnt allemaal op misverstanden te berusten, hoewel pastoor Donkers van de H. Hartkerk er zijn eigen gedachten over heeft die hij echter niet kenbaar wenst te maken. Hij vindt het niet juist om er ook maar iets over te zeggen, bestaande wrevel zou er door aangewakkerd kunnen worden.
     Hij volstaat met de mededeling, dat het in ieder geval stukken is verbeterd door het winkelen in dezelfde winkels van de mensen van deze en gene zijde van de Havendijk.
     Dominee Groenewegen van de Bethelkerk heeft alleen maar zeer positieve ervaringen met de mensen die van twee kanten in zijn kerk komen. “Zeer positief, ik kan niet anders zeggen”, herhaalt hij nog eens, “de samenwerking is buitengewoon goed, al geloof ik niet dat iemand uit de flats een ander uit de Gorzen zal vragen eens een kopje koffie te komen drinken, of sherry. Die flats drinken natuurlijk sherry”. Hij is van mening dat er natuurlijk een welvaartscheidslijn is, “maar, zegt hij, als de mensen uit de Gorzen een minderwaardigheidsgevoel hebben, dan is het tegenover de Stadhouderslaan, die ze van jongsaf aan kennen. De flatbewoners zijn vreemden, daar staan ze anders tegenover”.

     Ook de flatbewoners hebben nooit iets van vijandigheid gemerkt. Een wel eens gehoord misverstand is, dat zij niet altijd even gunstig denken over de Gorzen. Maar een flatbewoonster zegt over het winkelen daar bijvoorbeeld, dat ze het er veel prettiger vindt dan in het deel van Schiedam waar zij oorspronkelijk vandaan komt.
     “Het enige wat me soms wel irriteert zijn de kinderen die aan je fiets sleutelen die hier voor de flat staat. Maar ja, daar kunnen ze misschien ook niets aan doen. Het wordt hun misschien niet anders geleerd”, zegt ze verontschuldigend. “Nee, naar meer eenheid met de Gorzen verlang ik niet, maar eenheid is ook nooit de bedoeling geweest”, besluit ze.
     Een andere flatbewoonster, die eerst een tijd in de Gorzen heeft gewoond, zou het eigenlijk wel graag anders zien. “Als mijn man morgen zou zeggen: we gaan weer in de Gorzen wonen, ging ik vandaag. Ik vind er hier niet veel aan”. Dat komt ook voor, een tikje jalouzie op de Gorzen, waar de mensen onderling een veel hechtere band hebben dan bij de flats het geval is, waar tussen alle woningen Havendijkjes lijken te lopen. Maar dat is een van de spaarzame emoties die naar de Gorzen uitgaan. Even spaarzaam zijn minder aangename gevoelens in die richting en dat komt het eerst in de winkels tot uiting hoewel er altijd mensen blijven die graag een scheut neerbuigendheid in hun gedrag doen. En dan zijn het toch die winkeliers die dat met een stalen gezicht weten te verwerken.

     Tot slot de mening van iemand uit de Gorzen die alleen maar een hekel heeft aan vrachtauto´s die weekeinden lang voor de flats geparkeerd staan en het uitzicht helemaal belemmeren. “Weet je wat het is, en dat is heel belangrijk, veel belangrijker dan die flats die hier bij zijn gekomen: de Gorzen zijn een beetje het stiefkind van de gemeente.
     De Gorzen met zijn arbeiders hebben Schiedam groot gemaakt. En nu vergeet de gemeente dat bij het uitdelen van haar gunsten. Ze hebben ons het zwembad afgenomen en het Sterrebos, maar ja, de gemeente is niet zakelijk. Ik lach er maar een beetje om. Die flats kunnen me niet schelen, die kunnen alleen maar een verbetering zijn voor dit woongebied. We zijn er eigenlijk mee op vooruitgegaan. Kijk, veel mensen uit de flats hebben een hulp uit de Gorzen, als die vrouwen iets tegen die flats hadden, gingen ze er toch niet werken?”

<=terug

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *