– 40 jaar parochieleven 1958


<=terug   [jubilea]   verder=>

VEERTIG JAAR PAROCHIELEVEN IN DE GORZEN, 1958

In het blad ‘Sursum Corda’ (‘officieel parochie-weekblad voor het dekenaat Schiedam’), jaargang 13, nummer 665 (dd. zaterdag 14 juni 1958) is de gehele voorpagina ingeruimd voor het jubileum “Veertig jaren H.-Hartparochie”. Hieronder vindt u alle betreffende artikelen uit dit nummer van ‘Sursum Corda’. Twee artikelen zijn geschreven door pastoor Regeer, één door burgemeester Peek en één door deken Reijnen. De geplaatste foto’s stonden op dezelfde voorpagina.
Op de tweede pagina van dit Sursum Corda-nummer schrijft kapelaan Hammann over de geschiedenis van de Gorzen en de Heilig Hartkerk. Tot slot wordt onverkort het speciale feestprogramma ter gelegenheid van het 40-jarig jubileum weergegeven en het reguliere weekprogramma van de parochie.

Omdat het originele exemplaar van Sursum Corda niet meer in goede staat verkeert, zijn sommige woorden niet meer te ontcijferen. Waar dit het geval is, zijn er tussen haakjes geplaatste ‘onderstreepte’ punten in onderstaande tekst geplaatst.

Tot slot zijn twee krantenartikelen “Herinneringen van een veteraan” overgenomen uit de Nieuwe Schiedamse Courant (uit 1958, de precieze datum van deze artikelen is niet bekend).

Feestklanken uit “De Gorzen”

Veertig jaren H.-HARTPAROCHIE
Door zeer veel verschillende mensen en op velerlei wijzen is de geschiedenis van de H.-Hartparochie verteld (………) opzicht is het een geschiedenis van houwen en sjouwen, van bedelen en schooieren, van organiseren en vechten. Een wankele pastorie en een scheurende kerk met geleend geld gebouwd, vraagt steeds méér geld om ze instand te houden. De sociale en maatschappelijke structuur van de parochie was en is en zal steeds meer van dien aard zijn, dat onder dit opzicht de zorgen zich steeds zullen vermenigvuldigen.

     Wij gedenken dan ook vol dankbaarheid de vele mensen, die – geen parochiaan zijnde – hebben meegeholpen om de kerk in stand te houden. Er drukt nog een enorme last op de kerk in de vorm van vele honderdduizenden guldens. En het onderhoud zal steeds méér gaan vragen.
     De boeken van de penningmeester van het kerkbestuur vertellen ons verhalen van grote giften en gaven van edelmoedige mensen.

     Maar bovenal gedenken wij in grote dankbaarheid de goedgeefsheid en de milddadigheid van de parochianen zelf, die, ondanks dat zij allen over een bescheiden inkomen beschikken zo ontzettend veel hebben over gehad voor hun eigen kerk. Het waren de penningen van die vele eenvoudige mensen, die vaak meer gaven dan ze konden missen, die de H. Hartkerk hebben gemaakt tot een monument van edelmoedigheid. Het is een geschiedenis, die mensen buiten Schiedam-Zuid, niet of maar gedeeltelijk kennen en hen daarom soms vreemd doet oordelen.

     Rond die kerk wonen mensen met een eigen levensstijl, met hun goede en kwade eigenschappen zoals overal. “Anders” zijn wil nog niet zeggen minder zijn. In die 40 jaren hebben rond die kerk mensen geleefd, mensen met hun eeuwige drang naar geluk, naar goedheid en liefde. Kinderen hebben er gespeeld rond en in de kerk. Hulpbehoevende, machteloze kinderen, afhankelijk van wat zij kregen. Sommige hebben niets meegekregen in hun jeugd, zij hadden hun verdere leven niets. Koeien eten gras en gaan dood. Mensen eten brood en gaan dood. Andere kinderen kregen alles mee, ze hadden in hun verdere leven alles. Zij leerden van een vader en moeder dat er een goede Vader in de hemel is, die van hen houdt, zoals ze zijn, en die kinderen gingen het leven “anders” in dan zij die leerden dat “geld alles is”.

     Kinderen nemen zonder verzet aan wat hun gegeven wordt. Velen werd niets gegeven en zij werden het leven ingejaagd – ingetrapt misschien – ze moesten zich maar een weg banen. er is veel goeds gedaan aan deze kinderen door priesters en leken in en buiten de kerk, op school. Wij herdenken dit met grote dankbaarheid. Er is ook veel tegen deze kinderen gezondigd omdat men door de uiterlijke vorm het het Kind (……..) zag. (…….) Er hebben mensen geleefd rond die kerk in die 40 jaren. Mensen met haat en liefde, mensen met twijfel en geloof, mensen met vertrouwen en wanhoop, mensen met deugd en zonden, mensen in licht en in duisternis.

     In die 40 jaren zijn er priesters geweest, die hebben getracht om waar haat was liefde te brengen en waar wanhoop was, vertrouwen en waar duisternis was licht en waar overtredingen waren, hebben zij vergiffenis geschonken namens God. Wij danken daar God voor. Er leven rond die H. Hartkerk levende, naar geluk strevende mensen een gemeenschap van moeders en kinderen – kinderen en ouders – mannen en vrouwen een levende gemeenschap, die wij de parochie noemen van het H. Hart.
     Moge het H. Hart deze huisgezinnen zegenen, wij vragen bij dit 40-jarig jubileum dat het H. Hart onze kinderen zal zegenen en bewaren voor het grootste kwaad dat er is.
                                                                                PASTOOR.


Eerste-steenlegging van de nieuwe H.-Hartkerk

Leven in Gemeenschap
     De geest van de mens is ingesteld op het leven in een gemeenschap. Zoals zijn bestaan is gebaseerd op de samenleving in volksstam of natie, zo vindt zijn geestelijk leven een voedingsbodem in het verband van de parochie.
     De oprichting van een nieuwe parochie is voor de mens dan ook een grote gebeurtenis en het ligt daarom voor de hand het 40-jarig bestaan van de parochie in Schiedam-zuid niet onopgemerkt te laten.

     Temeer is hiervoor reden omdat de arbeid in deze parochie niet onopgemerkt en vruchteloos is gebleven. Het mooie gebouw van de kerk aan de Nieuwe Maasstraat, dat in 1927 de oude noodkerk verving, getuigt van het medeleven en de daadwerkelijke liefde der parochianen en reeds van verre geeft de toren een markant accent aan het plaatselijk stadsbeeld. Maar dit zijn slechts uiterlijke kentekenen; wie zal de omvang en de waarde kunnen kennen van de arbeid aan de opbouw van het geestelijk leven en van de stille zegen, welke van hieruit is uitgevloeid in de harten van de mensen? Hier past slechts een eerbiedig stilzwijgen, een zwijgen echter, dat spreekt van onze dankbaarheid voor hetgeen hier tot heil van de mens is verricht.

     Uit deze dankbaarheid groeit weer ons vertrouwen voor de toekomst. De plaats van “de Gorzen” in onze stad verandert; de trek naar de nieuwe wijken doet zich ook hier gevoelen en dit heeft zijn invloed op de samenstelling van de bevolking. Aan de andere kant zal een nieuw slag inwoners zijn intrede in de parochie doen, wanneer over enige jaren de vijf imponerende flatgebouwen aan de dan voltooide Maasboulevard in gebruik zullen zijn genomen. Dit alles zal het bestuur en de werkers in de parochie voor nieuwe problemen plaatsen, maar zij zullen deze weten op te lossen. Want de zegen des Allerhoogsten is niet gebonden aan een tijd en houdt niet op bij het verstrijken der jaren, maar deze zal hen blijven geworden, nu en tot in lengte van jaren.
                                                  De Burgemeester van Schiedam,
                                                                                MR. J.W. PEEK.


De Gorzen: Havendijk met Noodkerk

Veertig jaren “dienst” voor de Kerk
     Ofschoon wij er bij een andere gelegenheid nog op zullen terug komen willen wij toch niet nalaten om in dit feestnummer van Sursum Corda vast te leggen, wat enige mensen in die veertig jaar voor de kerk hebben gedaan.

     Wij denken dan op de allereerste plaats aan de heer A. v. d. Drift. Hij heeft samen met Pastoor Warnink, toen de parochie werd gesticht, als kerkmeester de vele zorgen meegedragen van een bouwpastoor. Toen Pastoor Möller de nieuwe kerk ging bouwen, was het het Kerkbestuur dat samen met Pastoor Möller, die enorme taak heeft ten uitvoer gebracht. Van dat kerkbestuur is de Heer A. v. d. Drift nog een van de overlevende en hij zou boekdelen kunnen schrijven over alles wat er toen gebeurd is. Tot voor kort – januari 1958 – heeft de Heer van der Drift als lid van het kerkbestuur mede de zorg gehad voor het instand houden en verfraaien van onze kerk. Het is daarom een ereplicht om de heer A. v. d. Drift op dit feest onze ()lijke hulde en dank te brengen voor (…….) zorgen en moeiten (………..) steun voor onze kerk (……………) verdiensten (…………….) eretekenen (………………….) de heer A. v. d. Drift van harte en wensen hem nog een rustige en gezegende levensavond.

     Ook de Heer C. Vredenbregt, onze organist, heeft er een 40-jarige dienst opzitten. Eerst als hulp, later als eigenlijke organist en als directeur van het koor heeft hij 40 jaren lang de eredienst mede helpen verzorgen. Ieder ingewijde weet, dat het geen sinecure is om organist en directeur van een zangkoor te zijn. Niet iedereen is het altijd met “Kees” eens en “Kees” is het lang niet altijd met iedereen eens. Maar dat doet niets af aan de ijver en zorg die hij steeds heeft gehad voor het jongenskoor en aan de verdiensten van zijn moeizame pogingen om zijn mannen bij elkaar te krijgen en te laten zingen.

     Tenslotte hebben we nog een veertigjarige, al is hij dan bijna 60 en dat is onze koster. Het moge dan waar zijn, dat hij ’t volgend jaar officieel 25 jaar “koster” is, van het begin van het bestaan van de parochie af was hij “er bij”. Het beste lijkt het me dat we het nu verder maar hebben over “Dorus”. Dorus heeft 7 pastoors meegemaakt en dat wil wat zeggen als je weet wat Pastoors zijn en hoe Dorus is. 7 Pastoors meegemaakt hebben is zo iets als 7 keer watersnood gehad hebben. Zo iets als 7 keer emigreren. “Ze hebben allemaal, iedere keer, wat anders”, pleegt Dorus te zeggen. Hij kijkt de kat uit de boom en gaat zijn gang. Als Dorus naar je toekomt en hij begint met te zeggen: “U bent natuurlijk de baas, maar . .” dan weet je het wel.Nu is het zo: Dorus “speelt” geen koster, hij is koster. Wat dat zeggen wil? Hij behandelt alles en hij verzorgt alles en hij regelt alles alsof het voor zich zelf is. Hij overziet de boel, kijkt vooruit en achteruit, weet alles nog van de jaren 1930 en zegt: “Het zal wel weer net zo gaan als toen”. Hij heeft iets van onze Moeder de H. Kerk: “iets veranderen?” kalm aan. En nu gaat U een grote vergissing maken, nu gaat U denken: Die Dorus, is natuurlijk een door en door ouderwetse vasthoudende conservatief, een oudbakken mannetje. Nu vergist u zich. Het is meer het gezonde verstand en de ervaring die hem een grote mate van voorzichtigheid hebben gegeven. Hij is – ik zei het al – keurig op de spullen. “Rotsooi” is er bij hem niet bij. Alles is helder en schoon, en een moeder kan een baby niet meer vertroetelen dan hij de “nieuwe spullen”. Het is een hele gebeurtenis als je ze aan mag. Maar, ja die geestelijken die verkouden zijn en die dalmatieken als zakdoek gebruiken – die krijgen nooit meer iets fatsoenlijks aan. Te laat is hij nooit en hij is er altijd, hij is in één woord gezegd een “model” koster en zijn 8ste en 9de pastoor overleeft hij ook nog wel. Dat er eigenlijk maar één “echte” pastoor in de Gorzen is geweest volgens Dorus, dat is natuurlijk roddel, niet Dorus?
                                                                                PASTOOR.


Interieur van de Noodkerk aan de Havendijk

VEERTIG JAAR PAROCHIELEVEN
De ouderen onder ons hebben de noodkerk nog gekend. Zij hebben er negen jaar in gekerkt. Op luimige wijze weet menigeen nog verhalen te vertellen over al de ongerieflijkheden die men zich in die jaren getroosten moest. Dan verrijst de definitieve kerk. Maar ook nu zijn de moeilijkheden nog niet verdwenen. Een grote kerkschuld – kostbare restauraties – zorgen zonder tal. Jarenlang stond de parochie onder controle van de financiële bisschoppelijke commissie. Maar nooit heeft de Gorzen de moed laten zakken. Eén prachtige eigenschap heeft het veertigjarig bestaan van de H. Hartparochie altijd gesierd en dat is de voortdurende hartelijke en daadwerkelijke samenwerking tussen geestelijkheid, kerkbestuur en parochianen. Deze joviale, offervaardige samenwerking heeft het mogelijk gemaakt om alle moeilijkheden in deze moeizame veertig jaren het hoofd te bieden. Deze nooit versagende steun der gelovigen heeft het den komenden en gaanden pastoors mogelijk gemaakt om altijd wer opnieuw met moed en blijmoedigheid aan te pakken. De hartelijke, zeer werkelijke parochieband is de belangrijkste en meest kenschetsende karaktertrek geweest in het leven van de H. Hart-parochie.

Er is véél – zeer veel – bereikt. En deze schone resultaten zijn even zovele redenen om God dankbaar te zijn en om allen van harte geluk te wensen met dit gedenkwaardige jubileum. Als deken is het mij een voorrecht en een blijdschap om Pastoor, Kapelaans, Kerkbestuur en Gelovigen te feliciteren. Onze wensen en beden gaan uit naar de toekomst. Wanneer die parochieband – ik zou zeggen – die familieband blijft bestaan, dan zult ge ook toekomstige moeilijkheden overwinnen. Dan zult ge ook voortaan met succes kunnen werken aan het materiële en vooral aan het fleurige, opgewekte geestelijke welzijn uwer parochie. Dan zult ge – in vertrouwen op God – de eerstkomende tien jaren tegemoet kunnen zien, die u voeren zullen naar uw gouden jubilé.
De genade van Jezus’ H. Hart zij met u.
                                                                                R. REIJNEN, Deken.

Veertig van de Vierhonderd jaren GORZEN
Grepen uit de geschiedenis
In een feestelijk nummer van Sursum Corda bij gelegenheid van het 40-jarig bestaan van onze parochie behoort natuurlijk een artikel over de geschiedenis. Nu moet de welwillende lezer niet vergeten, dat de man die deze regels schrijft, zelf pas goed zeven jaren Gorzenaar is en dus niet voor ooggetuige versleten kan worden.
Toen ik hier voor het eerst kwam kijken, was de allereerste indruk: daar staat een kerk, waaromheen zich een woonwijk heeft gegroepeerd. Maar je behoeft maar ’n heel klein wandelingetje te maken om te begrijpen, dat je het finaal fout had: de kerk blijkt zo ongeveer het allernieuwste van de hele wijk te zijn. De Gorzen zijn veel en veel ouder dan de parochie!

     In het jaar 1952 hebben we gevierd het 25-jarig bestaan van de kerk. N.a.v. dit feit is er een artikel verschenen in de Nieuwe schiedamse Courant, waar als sprekende titel boven stond ” “Gorzen” zijn nooit schiedams geweest” en als ondertitel: “Isolement van eeuwen nog steeds merkbaar.” Als je dan ook als niet-geboren en niet-getogen Gorzenaar met de geboren en getogen Gorzenaren in contact komt, dan merk je al gauw, dat in die titel hevig veel zit. Komisch vond ik in dit genoemd artikel de opmerking van de redactie. Dat zijn allemaal stads-Schiedammers en als vele Gorzenaren zeggen, aldus de redactie, “wij zijn geen echte Schiedammers”, dan zetten zij er zo echt grootmoedig achter: “Voor ons is het vanzelfsprekend, dat de Gorzen deel uitmaken van Schiedam”. Dan moet ik als zevenjarige insider toch even glimlachen: sinds de oorlog kan men de woningruil-advertenties lezen, waar tussen haakjes bij staat “Geen Gorzen” en om nog eens iets op te noemen: ongeveer een jaar na bovengenoemd artikel was het watersnood. Vele Schiedammers kwamen toen kijken op ontdekkingstocht in de Gorzen en er kwam een actie “Schiedam helpt Goudswaard”, men vond het vermoedelijk te gek om een actie te beginnen “Schiedam helpt de Gorzen”.

     Helemaal ongemotiveerd is het dan ook niet te noemen, dat er met onze wijk iets aparts aan de hand is. Hoe dat komt, is niet zo eenvoudig te verklaren. Zoekend naar de oudste geschiedenis ben ik terecht gekomen bij de heer L.A. Abma, de man, die van oud Schiedam zo niet alles, dan toch bijna alles weet. Hij stond me zeer welwillend te woord en heeft me heel veel materiaal verschaft, waaruit ik vele gegevens heb verzameld en nu moet u maar zien, of u daaruit dat aparte van onze wijk kunt halen.

     De naam Gorzen is nogal duidelijk: aanslibbing van de rivier, die vele van onze bewoners nog hoofdbrekens genoeg kost, want planken zetten is voor een keertje aardig en dan is het een reuze leukgezicht het water tegen de huizen te zien kabbelen. Maar het blijft nu niet precies bij een keertje.
     Van begin 16e eeuw is bekend, dat van het Hoofd elk jaar de vissersvloot uitvoer ter haringvangst. De oudste kaart van Schiedam, die bewaard is gebleven, is omstreeks 1560 door Jacob van Deventer getekend en daarop is een gedeelte van het Gorzenkwartier rond het Hoofd te zien, nl. een steenbakkerij en steenplaats en een paar woningen. Opvallend is dat een kaart van 1598, getekend door Jacques de Ghijn, zich alleen bepaalt tot de kom van de toenmalige stad en van de Gorzen niets tekent. Vanaf de Rotterdamse poort tot aan het Hoofd liep aanvankelijk een landweg, die tegen het einde van de 16e eeuw werd gebruikt tot bouw van nieuwe huizen. Bij de groei van de bevolking aldaar kwamen er meer huizen, zodat men in de loop van de 17e eeuw ging spreken van de straat naar het Hoofd, thans dus onze Hoofdstraat. Aan deze nieuwe huizen moest ik denken, toen ik een paar weken geleden in de krant las, dat er een stel huizen op de Hoofdstraat onbewoonbaar zijn verklaard. De eerste bewoners van het Hoofd behoorden grotendeels tot de “zeevarende luijden”, terwijl er begrijpelijk ook een paar winkeliers waren om voor de inwendige mens te zorgen en al heel spoedig verschijnt de brandewijnindustrie. In 1694 werd “opt Hoofd” van onze stad door Hendrik Petrus Koets, een geboren Leeuwarder, een branderij gebouwd. In 1715 verkocht hij de hele boel aan Jacob Visser en daarna kwamen al spoedig meer van deze kostelijke zaken.
     In de Franse tijd werd onze stad ingedeeld in zeven wijken van A tot en met G. De Gorzen werd wijk G, welke wijk in de negentiende eeuw een geheel ander aanzien kreeg. In 1857 werd de gasfabriek opgericht en op een kaart van 1869 vindt men behalve de gasfabriek: de kaarsenfabriek “Apollo”, de scheepswerf “de Nijverheid” (rond 1897 Gustowerf geworden) en enige branderijen. De volgende straten staan er ook al op: de Hagastraat, Leliestraat, Maasttraat Gasstraat en Dwarsstraat. Aan het einde van de Buitenhaven bouwde men een grote schutsluis, terwijl tevens deze Buitenhaven door het graven van de Voorhaven in verbinding met de Maas werd gebracht. Aldus ontstonden het Westerhavenhoofd, de aanlegplaats voor stoomboten en het Oosterhavenhoofd. Al die havens-geschiedenissen maakten het stratenplan voor de Gorzen tot een zeer ingewikkelde procedure. Rond 1900 is dat plan, zoals wij het nu kennen, klaar gekomen, maar het heeft nog wel enige jaren geduurd, vóór al de geprojecteerde straten vol gebouwd waren.


De Gorzen (deel van de stadsplattegrond van Schiedam uit 1869); deze plattegrond is overigens niet opgenomen in de Sursum Corda van 14 juni 1958.

Toen de Gorzen nog geen kerk had
     De eerste bewoners van het Hoofd behoorden tot de “ware gereformeerde religie” en het aantal katholieken was zeer gering. De zielzorg werd onder hen uitgeoefend door de paters Dominicanen, die zich in 1619 in Schiedam hadden gevestigd. In hun oudste doopboek is te lezen, dat tussen 1633 en 1708 zij een dertig doopsels “opt Hoofd” hebben toegediend. Het eerste doopsel dateert van 6 juni 1633.
     Toen de beroemde wijk G er was, hebben de wijkmeesters een statistiek van de bevolking opgemaakt. Het lijkt me interessant om daarvan de volgende getallen te noteren:
     De gereformeerden dient u hier te verstaan als de leden van de Ned. Hervormde Gemeente; de afgescheidenen is een groepering, die in 1835 begonnen is en die hun godsdienstige samenkomsten hielden in het huis van een oude zeekapitein op de Hoofdstraat.
     En kijkt u ook nog even naar deze getallen: op 1 januari 1958 telde onze parochie 3576 parochianen, waarvan 488 kinderen onder de 7 jaar. Paasplicht werd vervuld door 2110 parochianen en niet vervuld door 978 parochianen. U ziet een griezelig groot getal non-paschanten.
     Tot 1856 was de zielzorg voor de Gorzen bij de paters Dominicanen van de Hoogstraat, de enige parochie in Schiedam. In genoemd jaar werd op 6 december bij bisschoppelijk besluit een nieuwe parochie-indeling van onze stad gemaakt: er moest nodig een parochie bij. Deze (……………..) onder deze parochie van het Frankenland kwam ook de Gorzen te ressorteren. een van de kapelaans kreeg de Gorzen als wijk; deze geestelijke zorg heeft 60 jaar geduurd tot 1916.
     In de Nwe Sch. Crt van 4 dec. 1916 stond het volgende te lezen: “Gisteren heeft de hoogdeerw. deken Coppens tijdens de godsdienstoefeningen in de kerk van O.L. Vrouw Visitatie (noot in 2006: dit was tot 1931 de officiële naam van de Frankelandsekerk) enige mededelingen gedaan over de stichting van een nieuwe parochie in de Gorzen.”
     “De steeds toenemende katholieke bevolking noopte reds lang, zeide deken Coppens, tot de stichting ener nieuwe parochiekerk. Aanvankelijk had men het voornemen om met de uitvoering der plannen te wachten tot na de oorlog. Aangezien echter binnen afzienbaren tijd niet is te voorzien, wanneer de rampzalige krijg, die Europa teistert, een einde zal nemen, is men inmiddels er toch toe besloten den bouw van een nieuwe kerk ter hand te nemen.
     Het spreekt vanzelf, dat de bouwkosten in deze tijden zeer aanzienlijk zullen zijn. Financiële steun van de parochie van O.L. Vrouw Visitatie, die zelf onder een zwaren schuldenlast gebukt gaat, is, zoo verklaarde deken Coppens, uitgesloten.
     De middelen zullen dus gevonden moeten worden in de kringen van hen, die tot de nieuwe parochie komen te behooren. Bovendien zal een beroep worden gedaan op den algemeenen steun van Katholiek Schiedam”.
     Daarna gaat het woord van deken Coppens verder in de thans nog opgeld doende termen van “bekende milddadigheid, die op de meest onbekrompen wijze blijk geeft financieele steun te verleenen”.
     Hoe in de jaren rond 1920 de getallen even anders gewaardeerd werden, blijkt wel uit een bericht van 14 maart 1921:
     “Op Zondag 13 Maart 1921 werd in de drie Parochie-kerken van Schiedam een collecte met open schaal gehouden voor de nieuw te bouwen kerk in het Gorzenkwartier. Pastoor Warnink zag zijn predikaties tot dat doel gehouden ruimschoots beloond. Er werd gecollecteerd voor ’n bedrag van f 2.218,70. waarvan de Singel-Parochie het grootste aandeel had bijgedragen. Pastoor Warnink betuigde voor de som zijn oprechte dankbaarheid”.
     Ik heb zo de gedachte, dat een tegenwoordige bouwpastoor zo’n bedrag verwacht van één parochie. Maar hiermee ben ik volop beland in de periode, dat de Gorzen wel een kerk had. En daarover heeft de pastoor al meer dan voldoende geschreven in de januari-nummers van Sursum Corda van dit jubileum-jaar.

O!!!….. die scholen
     Het onderwijs aan de kinderen schijnt in de vroegste tijden van onze wijk een hele puzzel te zijn geweest. Leest u maar het volgende bericht: “De Heren Burgemeesteren van Schiedam verleenden bij besluit van 14 februari 1684 admissie aan Pieter van Ravesteijn een school “opt Hoofd” te mogen stichten”. Deze goede man ontving echter geen subsidie van de stad, zodat hij van het schoolgeld moest bestaan. Op 6 juni 1733 werd er nog een “kleijn kinderschool” gesticht met als kleuteronderwijzeres Aaltje Aarts, weduwe van Jan van Wieringen. Geen van beide scholen kon het uithouden – het zal wel in de centen gezeten hebben! – zodat er op 12 november 1754 een resolutie kwam van de Heren Burgemeesteren, dat aan niemand meer admissie zou worden verleend tot het oprichten van een school “opt Hoofd”. Deze bepaling is van kracht gebleven tot ver in de 19e eeuw.
     De oprichting van een school werd dus onmogelijk gemaakt en aan een r.-k. school viel helemaal niet te denken. De eerste pastoor van het Frankenland, de zeereerw. heer P. J. van Leeuwen, heeft 1 mei 1868 een jongensschool geopend aan de Nieuwe Haven en die was tevens voor de Gorzenjongens bestemd. En in juni 1884 heeft pastoor Drabbe voor de meisjes een school geopend aan de Zalmstraat Dwarsstraat. Eerst was het alleen kleuteronderwijs, in 1907 werd het tegenwoordige complex in gebruik genomen. In 1922 kwam de jongensschool in de IJsselmondesestraat tot stand. Pastoor Warnink gaf deze school zijn eigen patroon mee.
     Sinds 1889 voert de St.-Willibrord-Stichting de scepter over het onderwijs in de stad Schiedam, waar ook de Gorzen bij hoort. Als we echter de toestand van gebouwen en materialen voor het onderwijs bezien, dan vraagt men zich in gemoede wel eens af, of die beroemde admissie van 12 november 1754 al helemaal dood en begraven is.

Ondoorgrondelijke geschiedenis
     Toen in 1918 ons parochieleven begon, klonk reeds de leuze: wie de jeugd heeft, heeft de toekomst. Er werd al gauw een jongenspatronaat gesticht en een St.-Jozefsgezellen, die naar de stal van Huyskens in de Hoofdstraat trokken. Een meisjespatronaat vond toevlucht in de school aan de dwarsstraat. De eerste kapelaans Berkemeijer, Leesberg en Goossens hebben hieraan hun krachten gewijd en hoe ze het in die stal allemaal voor elkaar gekregen hebben, kan ons met bewondering vervullen. Ik heb tenminste gehoord van oud-leden, dat ze aan meubilair hadden twee biljards, een leestafel en nog een stel tafeltjes en stoelen. Hoe er dan in zo’n ruimte nog mensen bij konden en nog toneel gespeeld kon worden, vermoedelijk voor publiek ook nog, is een van die ruimte-raadsels, die in tijden van woningnood op onbegrijpelijke wijze worden opgelost.
     In 1925 begon de bouw van de kerk, in 1926 werd het kruis geplant en in 1927 werd de kerk in gebruik genomen. Ik kan me voorstellen, dat toen de jeugdmensen daar die loze ruimte onder de kerk zagen met alleen een paar ramen erin en nog een betonnen vloer, dat toen die harten sneller zijn gaan kloppen. De koppen werden bij elkaar gestoken en er werden triplex schotten in geplaatst om allereerst enige zalen in het leven te roepen. Deze muren waren erg mooi, maar hadden dit bewaar, dat ze bij het openen van de deur nogal eens omwoeien. Je zult me daar zitten te vergaderen of clubwerk verrichten en ineens een wand op je kop krijgen: dat lijkt me nog slimmer dan een schoorsteenpijp, die we nu nog wel eens naar beneden zien zeilen.


De toneelclub bewstaat 10 jaar. In het midden kapelaan Van der Meer (1928-1936). Deze foto is overigens niet opgenomen in de Sursum Corda van 14 juni 1958.

     Hoe het ook zij, de hele boel verhuisde van de stal naar onder de kerk en de kapelaan Vollaerts, die dat voor elkaar dokterde, zat nu dicht bij huis. Er kwamen toen al gauw stenen muren en de Jozefgezellen fabriceerden de vloeren en het toneel. De kleuterschool nam er al gauw zijn intrek, de propagandaclub ging er vergaderen, er werd gerepeteerd voor de zang, er werd toneel gespeeld en de kapelaans volgden elkaar met de regelmaat van de klok en in een bijna even snel tempo als de pastoors. Even snel wisselden de verschillende jeugdorganisaties. De St.-Jozefgezellen verdwenen met hun hele bezit naar het Frankenland, het patronaat werd Jonge Wacht, de Jonge Wacht werd Kruisvaart; van die kruisvaart-tijd stammen de schilderingen van Schmiermann in de zaal, die daarom nu nog heel poëtisch de ridderzaal heet. Gedurende de oorlog was het geheel nog ondergrondelijker dan ondergronds en na de oorlog verscheen de Verkennerij.
     De meisjes zaten intussen niet stil, maar haar oudste geschiedenis hangt meer samen met het pand aan de Hoofdstraat. Toen de bewoners eruit getrokken waren (kunt u zich voorstellen, dat daarin ooit mensen hebben gewoond?), ging het meisjespatronaat zich daar vestigen, maar dat werd al gauw veranderd in de Graal. Deze beweging heeft over heel ons oude bisdom Haarlemeen stormachtig verloop gehad en heeft zich hier ook zo’n beetje gerekt tot de oorlog. In die tijd werd ons huis op het Hoofd in beslag genomen voor de Duitse Weermacht en na hun vertrek is het S.F.L. hier zijn werk begonnen. Toen dit naar de Maasdijk verhuisd was, kwamen de Gidsen er met vliegende vaandel en slaande trom in. Een overleg tussen de betrokkenen heeft een ruil bewerkt, zodat thans op het Hoofd de Verkenners en Welpen huizen, terwijl onder de kerk men de lokaliteiten vindt voor Gidsen en Kabouters.
     In Sursum Corda van 25 januari ll. heeft onze pastoor iets geschreven over de onderbouw van de kerk. Ik kan me voorstellen, dat een kerkbestuur met een verbazend lastige olifant zit opgescheept, zoals de pastoor heel plastisch het kelderverenigingsgebouw noemt. Maar laat ik er nu eens iets goed van zeggen en dan praat ik nu als gidsenaalmoezenier en kan ik gerust zeggen namens onze leiding en leden: wij zitten er fjin en alle groepenuit ons district benijden ons om dit bezit!
     Van al die historische praatjes en overzichtjes, die ik voor u heb mogen schrijven, vind ik dit over onze onderbouw en over het Hoofd een mooi slot. Immers dit bracht ook in herinnering, wat er zo al met en door de jeugd is gedaan. En een feest als dit dient niet een eindpunt te zijn, maar een nieuwe stoot de toekomst in. Het is eigen aan de jeugd om optimistisch te zijn. Onze Gorzen heeft inderdaad angstige aspecten: denkt u slechts aan een toenemende ontvolking, een volkomen gebrek aan nieuwbouw op een paar huizen in de Lekstraat na, ja zelfs schijnt er nog niet eens een saneringsplan te bestaan en hoe zal het met de werkgelegenheid blijven en het probleem van de onkerkelijkheid en daarmee samenhangende vraagstukken en zo kan ik doorgaan met opsommen. Niettemin de vrees is er om overwonnen te worden, de problemen zijn er om opgelost te worden. Onze jeugdbeweging mag er zijn, er is nog een behoorlijke kern. De bescherming van Jezus’ H. Hart en onze devotie tot Hem moet voor ons een voldoende fundament zijn om met optimisme de toekomst in te gaan.
                                                                                C. HAMMANN, pr.

FEESTPROGRAMMA
VRIJDAG 13 JUNI, feest van het H.Hart. H.H. Missen 6,30, 7,15, 8 uur (kindermis), 9,30 uur en ’s avonds om 8,30 uur plechtige H. Mis.
ZATERDAG 14 JUNI, H.H. Missen 6,30, 7,15, 8 (kindermis), 9,30 uur. Biechtgelegenheid van 5-6,30 en 7-9 uur. 7 uur Marialof.
ZONDAG 15 JUNI, stille H.H. Missen om 6,30, 7,30 en 11,30 uur. om 9,30 uur Pontificale Hoogmis. Om 2 uur receptie alleen voor genodigden, om 3,30 uur (dus niet om 3 uur) voor de overige parochianen en belangstellenden. Om 5 uur plechtig Lof met Te Deum.
MAANDAG 16 JUNI, om 8 uur precies feestavond in Arcade.
DINSDAG 17 JUNI om 8 uur precies feestavond in Arcade.

TOELICHTINGEN OP DIT FEESTPROGRAMMA
Pontificale Hoogmis
     De Hoogmis begint om 9.30 uur door Mgr. M. A. Jansen, Bisschop van Rotterdam. U wordt verzocht om ruimschoots op tijd aanwezig te zijn om de intocht van Z. H. Excellentie zo luisterrijk mogelijk te doen zijn. De Bisschop, die zelf de predikatie zal houden, zal geassisteerd worden door Kanunnik Deken R. Reijnen als Presbyter assistens; als Troondiakens zullen fungeren Deken A.J. Raaffels en pastoor C.A. Ruigewaard, als diaken van de mis Pastoor W. E. Blok en als subdiaken Pastoor J. Franse. De lagere functies zullen vervuld worden door Pater B. Tenwolde, Kapelaan F. Meijer, Pastoor J. Oudshoorn, Rector C. Campfens, Rector W. Vet, Pater J. v. Kempen, Pater M. Hovius, en subdiaken C. de Leede. Voorts zullen bij deze plechtigheid aanwezig zijn Pastoor H. Warnink, de stichter van onze parochie, Pastoor Th. Vis en Pastoor A. Leesberg.
De Pastoors A. Goossens, W. Berding, C. Berkemeijer, Th. v. Seggelen, Rector H. Roosen, de pastoors A. Oorsprong van de Havenparochie, en L. Oorsprong van de Singelparochie zijn tot hun en onze spijt verhinderd, terwijl de Pastoors A. Vollaerts en J. Langemeijer en Kapelaan G. de Wit pas in de loop van de middag kunnen komen. Tot slot hebben hun aanwezigheid toegezegd Burgemeester Mr. J. W. Peek, Wethouder mr. M. J. M. v. Kinderen en Ir. W. H. v. d. Toorn.

Receptie
     De receptie wordt om precies 2 uur gehouden in de grote zaal onder de kerk. Dan kunnen wij wegens beperkte plaatsruimte alleen toegang verlenen aan hen, die daartoe middels een brief persoonlijk zijn uitgenodigd. Er zal dan ’n herdenkingsrede worden uitgesproken door onze oud-parochiaan Burgemeester P. Alberts. De parochiegeschenken zullen dan officieel aan het Kerkbestuur worden overhandigd. Ons versterkt kerkkoor zal zich laten horen in “Mijn Nederland” van Catharina van Rennes, “Bloemenlied” van Broeder Laetantius en in een klein Oratorium, samengesteld door de dirigent kapelaan Joh. A. L. Cramers.
Wij hopen, dat na afloop van dit officiële gedeelte al de parochianen en verdere belangstellenden, die wij niet hebben kunnen uitnodigen voor dit eerste deel, zullen komen om het Kerkbestuur als de vertegenwoordigers van onze parochie te komen complimenteren. Om nu te voorkomen, dat er lang gewacht moet worden, zoals bij vorige gelegenheden, hebben we besloten de veilige weg te bewandelen en met dit tweede gedeelte van de receptie niet om 3 uur, maar om 3.30 uur te beginnen.

Plechtig Lof
     Om 5 uur zal het Danklof worden gecelebreerd door onze Parochie-stichter Pastoor H. Warnink, met assistentie van onze parochianen Kapelaan F. Meijer als diaken en student C. de Leede als Subdiaken. Onze Pastoor G. Regeer zal dan een toespraak houden.

Feestavonden
     Daarvoor heeft U de toegangsbewijzen reeds in Uw bezit. Er wordt nogmaals op gewezen, dat de kinderen van de lagere school geen toegang hebben, want zij krijgen een aparte feestviering. En voorts leggen wij er de nadruk op, dat we precies op tijd, om 8 uur in Arcade, moeten beginnen.

————————————————————–

PAROCHIEKERK VAN HET ALLERH. HART VAN JEZUS     (SCHIEDAM)
Pastoor: G. P. Regeer. Pastorie: Lekstraat 55. Tel. 68648. Giro 119739.

Godsdienstoefeningen
     ZONDAG 15 JUNI  3e zondag na Pinksteren. Viering van het 40-jarig bestaan van onze parochie. De stille H.H. Missen om 6.30, 7.30 en 11.30. De pontificale hoogmis om 9.30. Deze H. Mis wordt opgedragen door zijne hoogwaardige excellentie de bisschop van Rotterdam. Om 5 uur plechtig sluitingslof met Te Deum. Geen voorbereiding. De collecte is voor de bijzondere noden. De collecte na de offerande is voor onze eigen kerk, vandaag behoeven wij u die collecte niet aan te bevelen. Iedereen geve een feestgave.

     Maandag, dinsdag en woensdag zullen de meisjes die zondag a.s. hun doopbeloften vernieuwen een retraite volgen onder de kerk. Zij moeten maandagochtend om 9 uur bij de kerk zijn.

     Donderdag, vrijdag en zaterdag is een dergelijke retraite voor de jongens. Zij moeten donderdag om 9 uur voor de kerk zijn.

     ZATERDAG 7 uur Marialof. Van 5.00-6.30 en van 7.00-8.30 gelegenheid om te biechten.

     ZONDAG A.S. zullen de jongens en meisjes, die de lagere school zullen verlaten, hun doopbeloften plechtig vernieuwen. Vriendelijk verzoek om de eerste 9 banken aan beide kanten open te laten voor de kinderen en de ouders tijdens de H. Mis van 8 uur.

Misintenties

ZONDAG:
     6.30 parochie
     7.30 Jgt. Anna Alberts-van Leeuwen
     9.30 uit dankbaarheid bij het 40-jarig bestaan van de parochie
   11.30 overleden vader
MAANDAG:
     7.00 pastoor Engering
     7.45 Jacobus Adrianus Middendorp
     8.45 Joannes Rijsenburg en echtgenote
DINSDAG:
     7.00 Gerardus Joannes Hendriks
     7.45 Anna Alberts-van Leeuwen
     8.45 voor hen die in het busje offerden
WOENSDAG:
     7.00 Adrianus Wever
     7.45 Joannes Thijssen
     8.45 Ant. J. Noordijk
DONDERDAG:
     7.00 Gerardus Joannes Hendriks en kinderen
     7.45 Joannes van Noort
     9.30 gezongen huwelijksmis (De Kaper-van Diest)
   11.15 gezongen huwelijksmis (Kieboom-Rooyens)
VRIJDAG:
     7.00 Joannes Hendricus v. d. Water
     7.45 bij vaders verjaardag
     8.45 overleden ouders Landsbergen en dochters
ZATERDAG:
     7.00 Apollonia Borsboom-IJzendoorn
     7.45 Catharina Willeman
     8.45 Hendrina Wirksel-de Goede

ATTENTIE
     De tijden waarop de H.H. Missen worden gelezen zijn deze zondag anders. De stille H.H. Missen zijn 6.30 (halfzeven), 7.30 (halfacht), 11.30 (half elf). De hoogmis om 9.30 (half tien).

DE ALTAARDIENST
     ZONDAG: 6.30: Duikeren, Heinsbroek; S: G. de Leede; 7.30: P. Borsboom, D. de Veete; S: W. van Dijk, Henri Meeder; 9.30: niemand; 11.30: Hans Meeder, Ber Oomen; hoogmis schaaltje: J. v. d. Water, G. v. Ooyen; lof: Cer. W. Koevermans (NM); 1. L. v. Geene; 2. D. de Vette; 3. C. Beuman; toorts: de eerste 6 misdienaars, 7 en 8 schaaltje.
     WEEKBEURTEN: 7.00: G. v. Ooyen, H. Windhorst; 7.45: Looman en Daalhuizen; 8.45: Heinsbroek; lof: 1. v. Geene; 2. S. Engering; 3. M. Engering; toorts: v. d. Most, Heinsbroek, Daalmeijer, Windhorst; S: K. v. d. Anker.
     DONDERDAG: 9.30 gezongen huwelijksmis: Looman, Aad v. Dijk, P. v. d. Most; 11.15 gezongen huwelijksmis: S. Engering, M. Engering, Heinsbroek.
     MAANDAG: 9.00 onder de kerk: G. de Leede; 5.00 lof: Kasteren, Oomen.
     DINSDAG: 9.00 onder de kerk: W. v. Dijk; 5.00 lof: de Vette, Hartendorp.
     WOENSDAG: 9.00 onder de kerk: van Ingen.

————————————————————–

Hieronder volgen twee krantenartikelen uit de Nieuwe Schiedamse Courant, geplaatst in 1958 (de precieze data zijn niet bekend)


Dit was de noodkerk in de Gorzen, door pastoor Warnink gebouwd, en die op 23 januari 1918 werd ingewijd.

Bij het veertigjarig jubileum van de Gorzenparochie
Herinneringen van een veteraan (II)
     PASTOOR MöLLER zorgde ook voor de geestelijke uitbouw van zijn parochie. Natuurlijk, als alle geleerden en dichters, was hij ook verstrooid. talrijk waren in die tijd de anekdoten, die hieromtrent de ronde deden.
     Die goede, eenvoudige, ongecompliceerde mens, hoe kon hij zelf daarover uitbundig lachen! Voor de aardigheid vermeld ik er enige, zonder evenwel voor de gehele waarheid ervan in te staan. Het gebeurde in de dagen, toen de geestelijkheid nog in het openbaar verscheen gekleed in de stijl Louis XVI. Bij deze flatteuze klederdracht nehoorde een paar lange zwarte kousen (de ouderen onder ons herinneren zich dit nog wel). Het gebeurde toen, dat de huishoudster op een avond enige paren van deze toen nog onontbeerlijke beenbekleedsels had gewassen en, klein behuisd als ze nu eenmaal zijn in de Lekstraat 55, had ze deze te drogen gehangen over het frame van pastoors fiets.
     De volgende morgen stapte de pastoor op zijn fiets voor zijn ochtendbezoek aan de zieken en ach . . wie denkt er dan aan wasgoed en kousen! De goede pastoor was in gedachten verzonken. Wat was het Vondel? Hooft? Bilderdijk? . . Tot hij plots tot de realiteit van het leven werd teruggebracht door het banale geroep van een voorbijganger: “Baas, je verliest je sokken!” Intussen kwamen de goede parochianen reeds aangedragen met de gevonden voorwerpen, die van afstand tot afstand in de Nieuwe Maasstraat verspreid lagen.
     Op een andere keer was er een volksoploop voor de pastorie. Het was op een smoorhete juli-avond. Alles keek naar boven. Daar op de “torenkamer”, waar alle ramen openstonden liep de pastoor steeds maar rond de tafel, in overhemd, zonder boord en met opgestroopte mouwen. Hij zwaaide zijn armen als molens in het rond en uitte daarbij afgrijselijke kreten! De mensen beneden schudden meewarig het hoofd en keken elkaar bedenkelijk aan. De conclusie lag voor de hand: “De pastoor hep vast een zonnesteek!” . . tot de pastoor plotseling de menigte in de gaten kreeg, de ramen sloot en de gordijnen dichttrok . . Hij was zijn preek aan het instuderen voor de volgende zondag!

     Op de torenkamer
     Men verhaalt dat eens, toen aande pastorie aangebeld werd, hij al brevierend naar de voordeur ging en daar het bellenmeisje tegen het lijf liep, dat ook was gekomen om open te doen en dat hj dit meisje toen minzaam vroeg: “En . . beste meid, wie ben je en wat kom je hier doen?” Ze was toen al vijf jaar bij hem in huis!!!
     Ja, ja, zo zijn nu eenmaal geleerden en dichters, ook pastoors als ze geleerd zijn en bovendien nog dichter! Ik kan echter nog dingen vertellen van andere aard, en die zeker waar zijn. Hoe hij eens bezoek kreeg van een vrouw, die om ondersteuning vroeg. Pastoor had haar al menigmaal geholpen, niettegenstaande de bewijzen, dat het niet aan haar besteed was. Hij bezat op dat ogenblik niets als wat klein geld, dat hij haar allemaal gaf. De dame in kwestie gaf met een grote vloek een vuistslag op tafel en repliceerde: “Je moest je schamen mij met zo weinig af te schepen! Zelf heb je het beter he? Van nu af zet ik geen voet meer in de kerk en mijn gezin ook niet!”
     In zo’n geval was pastoor Möller dagenlang van streek, dan piekerde deze scrupuleuze mens . . Had hij alle mogelijkheden benut? Was er misschien nog een weg geweest? Eén trek had hij bijzonder gemeen met zijn voorganger: Hij kon geen armoede zien . . en daar werd dan danig misbruik van gemaakt. Toen hij in 1933 vertrok, gebroken door zijn zware pastoraat, de ziekte onder de leden, die hem korte tijd later in het graf zou brengen, verklaarde hij: “Ik ben er gevild” . . Na hem kwam Th. Vis, de betaler.

     De betaler
     Zweefde zijn voorganger altijd enigszins boven de massa, hij stond er van meet af aan midden in. Pastoor Vis, met het uiterlijk en ook het innerlijk van een Cecar! De kas was leeg, de paramenten waren versleten, de kerk, dat trotse bouwwerk scheurde onheilspellend, de pastorie dreigde een puinhoop te worden. Persoonlijk vertelde hij me: “Met alle kerkcollecten en alle plaatsengelden bij elkaar kan ik nog niet de rente betalen van de schuld, laat staan iets aflossen!”
     Toen zette hij zijn sterke schouders er onder en zes jaar lang, zijn gehele pastoraat, trok hij er op uit, elke maandag opnieuw bedelend voor zijn parochie.


Het inwendige van de “houten kathedraal”, de eerste Gorzenkerk

Bij het veertigjarig jubilee van de Gorzenkerk
Herinneringen van een veteraan
     Pastoor Vis was onuitputtelijk in het bedenken en uitvoeren van tentoonstellingen, kermissen, loterijen enz. Het schip moest drijvend blijven. Intussen bleef ook bij deze zakelijke mens de zielzorg primair en oudere parochianen zullen zich nog herinneren, hoe hij altijd zo mannelijk en toch zo innig met hen meeleefde in uren van vreugde en vooral in de uren van leed. Zij zullen zich ook herinneren, hoe hij altijd en overal in de bres sprong hoe hij altijd voor iedereen klaar stond, dag en nacht en altijd zelf aanpakte, als er aangepakt moest worden.
     Zo ging het zes jaar lang, tot hij naar Amsterdam werd overgeplaatst 6 januari 1939 was een zwarte dag voor de katholieken en ook voor de vele niet-katholieken in de Gorzen.
     Sindsdien zijn bijna twintig jaar verlopen. Pastoor Vis is thans 69 jaar en …emeritus. Kortgeleden heb ik hem nog ontmoet. Stelt u zich hem niet voor als een oude, kromgebogen grijsaard. o nee, hij is nog zo recht als een kaars, hij heeft nog dezelfde Caesar-kop, is kwiek vitaal als een jonge kerel, springt nog steeds als een slagersjongen op de fiets en staat nog achttien uren per week voor de klas aan het gymnasium, waar hij Latijn en Grieks geeft! Dit alle geruchten ten spijt.

     Pastoor Ruigewaard
     Na hem kwam pastoor Ruigewaard. Hij trad weinig op de voorgrond. De herinnering, die van hem zal blijven zal die van een vroom en eenvoudig priester blijven, van een goede herder voor de schapen, die graag met iedereen vrede had. Zijn pastoraat viel samen met de donkere oorlogsjaren, jaren van ontwrichting op elk gebied. Door die oorlogsjaren is hij langer gebleven dan tot nu toe een van zijn voorgangers of opvolgers. Ik herinner me nog, dat in de sombere novemberdagen van 1944 tijdens de beruchte mensenjacht, de zolders van zijn kerk en pastorie vol zaten met onderduikers van verscheiden pluimage.
     Een blijvende herinnering aan zijn pastoraat zijn het orgel, de klokken en het lichtkruis op de toren.

     Pastoor Raaffels
     Nu volgde als vijfde Pastoor Raaffels. Vitaal, dynamisch, vol durf en ondernemingsgeest, was hij de juiste man in de naoorlogse jaren, de jaren van herstel en wederopbouw. Een wonderlijk mens, deze pastoor, die geen groter plezier kende, dan te geven. Joviaal, vrolijk, gul en gastvrij met een Brabantse inslag (zijn familie kwam uit Noord-Brabant). Hij kon het iemand ongezouten zeggen, daar was gewoonlijk geen woord Frans bij maar. . wat hij zei was ook altijd eerlijk en gemeend en na vijf minuten was hij alles weer vergeten. “Nakaarten”, daar hield hij niet van. Hij had veel gevoel voor humor. Ik hoor hem nog daverend lachen toen hij na zijn benoeming tot deken van Gouda terugkeerde uit Haarlem.
     Ik zei tegen de bisschop:
     Maar monseigneur, ik begrijp niet, dat u mij daarvoor aangewezen hebt.
     Waarop de bisschop zou geantwoord hebben:
     Ja . . eh . . ik begrijp het zelf ook niet!
     Si non è vero è bene trovato, als het niet waar is, is het aardig gevonden. . . Maar intussen maakte de bisschop later van Raaffels een deken!
     Veel heeft hij voor de Gorzenkerk gedaan: de vernieuwing en aanvulling van de paramenten, de bronzen kandelaars aan de ingang van het priesterkoor, de doopvont, de grote rouwversiering voor de drie altaren, de nieuwe verlichting, de restauratie van de crypte en van het steeds zakkend kerkportaal en vooral de gebrandschilderde ramen, die door de parochianen samen met Dorus, de koster, in de vrije avonduren werden ingezet. De pastoor zelf had hierbij de supervisie en liep de hele avond met sigaren en koffie rond.
     Tenslotte mag ik ook niet vergeten de inrichting van de Lieve Vrouwe-Kapel met de prachtige gebrandschilderde Moeder van altijddurende bijstand, een prachtstuk van de kunstenaars, de Schiedamse gebroeders Henderickx. Nog veel stond er bij deze voortvarende pastoor in zijn plannenboekje, bijv. vernieuwing van de Kruisweg, het grote achterraam boven de hoofdingang enz. maar als gevolg van de ongunst der tijden haalde Haarlem door al deze plannen een streep . .
     Zeker degenen die hem kenden, zullen zich hem blijvend herinneren als een man van initiatief, een krachtig regent, een zonnig mens met grote ontvankelijkheid voor vriendschap en ook voor de humor van het leven.

     Pastoor Blok
     De zesde was pastoor Willem Blok, die in 1952 deken Raaffels opvolgde. Hij was een goed en vriendelijk mens, van wie men zei, dat hij in de Gorzen verdwaald was. Het was een enigszins in zichzelf gekeerd man, die niet graag op de voorgrond trad. In de kerk liet hij het mooie gestileerde altaarkruis vervangen door een meer realistische vorm. Dit nieuwe kruis is erg zwaar en dit is dan ook het belangrijkste wat er van te vertellen is.

     Pastoor Regeer
     En nu regeert sinds ruim een jaar een nieuwe herder de parochie van Schiedam-Zuid: nummer zeven.
     Zijn pastoraat behoort nog teveel tot de contemporaine historie dan dat er over geschreven kan worden. Hij moet nog wat men noemt, geschiedenis maken.
     De perspectieven zijn gunstig. Hij heet: Regeer. Hij is nog jong . . beter gezegd jeugdig en hij is een optimist! Gelukkig, want van zulke mensen zijn er nog altijd veel te weinig. Misschien dat ik bij het vijftigjarig jubileum van de parochie Schiedam-Zuid hier nader op in mag gaan.


<=terug   [jubilea]
   verder=>

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *